Andrew T. Still

John M. Littlejohn

William G. Sutherland

Jean Pierre Barral

Historisch gezien zijn de volgende personen van grote betekenis geweest voor de

Osteopathie:


Andrew Taylor Still (1825-1917)

Wordt gezien als de grondlegger van de osteopathie. Uit onvrede en frustratie (verlies van

4 familieleden aan hersenvliesontsteking) over de toenmalige geneeswijze heeft hij gezocht naar een andere ingang voor de behandeling van ziekten en kwam uit bij het optimaliseren van het herstelvermogen van de mens. De autocorrectie.

Uit nieuwsgierigheid veroorzaakt door de resultaten van rondreizende 'bone-setters', heeft

Still zich verdiept in de manier van werken en werd na het winnen van hun vertrouwen

daarin onderwezen.

Als arts gaf hij die werkwijze een op anatomie gestoelde onderbouwing mee, welke tot op

de dag van vandaag nog opgeld doet als :

Osteopathie = Anatomie x Anatomie x Anatomie

In 1892 richtte Still de eerste school voor osteopathie op, “the

American School of Osteopathie”, te Kirksville, Missouri.

Nu staat deze school bekend als de A.T. Still University.


John Martin Littlejohn (1866 - 1947)

Deze Schot, een voor die tijd ontwikkeld man (wetenschapper, jurist en filosoof) werd naar

Still gestuurd door zijn twee broers (Edward en William, beiden arts) in verband met zijn

astma. Verrast door het resultaat hebben de drie broers Littlejohn onderwijs gevolgd aan

de inmiddels opgerichte American School of Osteopathie

(A.S.O.) door Still.

Met name Littlejohn is minstens zo belangrijk geweest als Still zelf. Hij zag het belang van

de fysiologische onderbouwing en 'voegde' deze toe. Het maakte in die tijd niet alleen de

Osteopathie completer maar brak het ook open voor andere invloeden zoals de neurologie.

Tevens schreef hij als studiegenoot van Sutherland als eerste over de schedel

(neurocranium).

In 1898 gaf Littlejohn een presentatie voor de Society of Sience, letters of Art in de

Kensington Hall te Londen. Hetgeen herhaald werd in 1899 en 1900 .

De eerste osteopaten vestigden zich in Engeland in 1900-1901.

In 1917 werd in Londen door John M. Littlejohn de British School of Osteopathy gesticht.

Van waaruit de Osteopathie via Frankrijk voet op het Europese vaste land zette. In beide

landen is de Osteopathie een volledig geïntegreerde medische discipline in de

gezondheidszorg.


William G.Sutherland (1873-1954)

Hield zich bezig met de schedel en de beweegbaarheid van de verschillende botstukken in

de relatie met de wervelkolom en het heiligbeen.

Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in het craniosacrale systeem.


Jean Pierre Barral

Deze fransman studeerde af aan de Europian School of Osteopathy in Kensington, zijn

grote verdienste betreft het onderzoek aan sub-diafragmale regio en heeft geleid tot de

viscerale (betreffende de organen) osteopathie .


Conclusie:

De moderne osteopathie beschouwt:

- het pariëtale systeem (skelet, spieren, kapsel en banden en wervelkolom) .

- de viscerale (organen,fasciën, bloedvaten en zenuwen) .

- het craniosacrale systeem (relatie tussen schedel , zenuwstelsel , ruggemerg - en

hersenvliezen , heiligbeen) .


De wijze waarop ik dat doe, kunt u lezen op de pagina ' over mij ' .


eerste school voor osteopathie